Stort het sociale stelsel voor werkloosheid en ziekte in, als de flexibele schil van zzp’ers groeit ten koste werknemers met een vaste baan? Aankondigingen over de dood van de verzorgingsstaat worden sterk overdreven, betoogt Sandra Phlippen.

De 800 duizend zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers)  vormen het middelpunt van de opgelaaide discussie over de flexibilisering van de arbeidsmarkt.

Links Nederland ziet vooral de uitbuiting van de zzp’er aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Rechts Nederland omarmt de zzp’er en ziet de enorme opkomst ervan als positief signaal van een arbeidsmarkt die de mondiale concurrentie aan kan.

Deze tegenstellingen ten spijt, zijn ze het over een ding roerend eens: de beweging van werknemer naar zelfstandig ondernemer holt de verzorgingsstaat uit!

Zzp’ers: ondernemer of ondernemertje spelen

Zzp’ers zelf hebben niet zoveel op met al die zekerheden en regelingen van de verzorgingsstaat. Het overgrote merendeel van hen vertrekt vrijwillig uit een baan in loondienst en dekt zich vervolgens tegen bijna geen enkele vorm van inkomensonzekerheid in.

De zzp’er wil geen loonslaaf zijn maar autonomie voelen. Ondernemers zijn harde werkers, ze houden onze economie flexibel en ze zeggen hun eigen boontjes te doppen. Waarom zouden ze onze verzorgingsstaat dan uithollen?

Als je kijkt naar wat er van al die mooie verhalen van zzp’ers overblijft onder aan de streep, dan ontstaat een ander beeld. Een beeld van extremen.

43 procent van de zzp’ers houdt jaarlijks minder dan 10.000 euro over aan dat ondernemertje spelen en dat komt niet doordat ze volop investeren in hun vaardigheden of een persoonlijk sociaal vangnet. Het zijn de pseudo zzp'ers aan de onderkant van de arbeidsmarkt en het zijn de parttime-zzp'ers die er ‘wat bij doen’. Daartegenover staat dat 30 procent meer dan modaal overhoudt.

Profiteren van de overheid

Zeggen dat ze ‘ondernemertje spelen’ is niet zo aardig van mij, maar dit is precies wat de tegenstanders van de zzp-groei dwars zit. Zzp’ers denken zelf dat ze hun handje niet ophouden, maar is dat wel zo?

Ze genieten immers zelfstandigenaftrek en ze komen in de categorie ‘minimale eigen bijdrage’ terecht bij allerlei overheidsregelingen. In die zin zijn ze wellicht niet zo autonoom als ze vaak zelf denken.

In welke mate zzp’ers uiteindelijk terugvallen op de overheid als hun avontuur mislukt, is onbekend. Daar is dit zzp-verschijnsel nog te nieuw voor. Er is dus nog geen bewijs voor de bewering dat zzp’ers uiteindelijk hun handje ophouden.

Werkgever profiteert van fiscale steun zzp'ers

Een tweede argument dat FNV-voorman Ton Heerts in het debat slingerde, is dat niet de zelfstandigen knabbelen aan de verzorgingsstaat, maar de werkgevers. Werkgevers sluizen de zelfstandigenaftrek via lagere tarieven voor zzp’ers naar zichzelf toe, aldus Heerts.

Die lagere zzp-tarieven maken werknemers relatief minder aantrekkelijk. Of dat werkelijk zo is, hangt af van wie er het meest te onderhandelen heeft: de zzp’er of de opdrachtgever.

In de crisis stond de zzp’er zwak en gaf hij waarschijnlijk alle aftrek door aan de opdrachtgever om de opdracht binnen te kunnen halen. Nu de economie wat aantrekt krijgt de zzp’er meer opties en kan hij een groter deel van de aftrek in zijn zak houden.

Minder werknemers in sociale vesting geen probleem

Ten slotte is het meest tot de verbeelding sprekende argument voor uitholling van de verzorgingsstaat, dat van een leegloop van werknemers uit het ommuurde stelsel van zekerheden.

Als de sterkste werknemers gaan ondernemen en niet langer bijdragen aan het sociaal stelsel, dan hebben we een probleem van averechtse selectie. Degenen die in loondienst overblijven, zullen niet in staat blijken om die zekerheden overeind te houden en de hele boel zal imploderen.

Aan de andere kant verdwijnen in de ogen van NRC-columnist Marc Chavannes juist zwakkere werknemers uit loondienst en worden die ingezet voor wegwerparbeid aan de onderkant van de arbeidsmarkt.

Stel dat beide (een beetje) waar is, dan neemt het aantal mensen binnen de klassieke verzorgingsstaat af. Maar van uitholling van zekerheden voor degenen die in loondienst blijven hoeft helemaal geen sprake te zijn.

Sterker nog, het zou de groep mensen die binnen de muren van het loondienstverband blijft homogener maken.

Aangezien verzorgingsstaatarrangementen sterk leunen op de bereidheid tot solidariteit – die hoger is onder homogene groepen – denk ik eerder dat we op een vrij solidaire verzorgingsstaat kunnen rekenen. Althans, voor diegenen die er niet uit stappen om te ondernemen.

Sandra Phlippen is hoofdredacteur van het economisch vakblad ESB.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl